Op zoek naar de Gipsy diva in onszelf.
Vorige week kregen we plots de ideale ingeving: Zangles volgen om vervolgens de liedjes die we spelen ook te kunnen zingen. Met tekst en al.
Het zou ons professioneel leven ook nog ten goede komen, want onze pogingen om te zingen tijdens concerten draaien meestal niet zo fortuinlijk uit. Laten we zeggen dat onze stem gepast is voor café concertjes, waar het publiek lichtelijk beschonken is en klaar voor een rondje ambiance. Wanneer er genoeg achtergrondlawaai is klinken onze zangpogingen zo slecht nog niet.
Maar we blijven violisten, die zich liever verstoppen achter de klanken van hun viool. Doorgaans zijn onze herinneringen aan de solfège en koor lessen in het conservatorium donkerpaars gekleurd. Denkend aan de lichte paniek bij het besef dat je over welgeteld 8 maten alleen, en voor al je medestudenten een regel zal moeten zichtlezen/zingen. Of denkend aan die dag waarop je, voor de hele school deze keer, iets moet voorzingen om te weten te komen of je bij de sopranen of alten zal ingedeeld worden in het koor.
Maar dankzij onze vrienden-muzikanten van het sociaal artistieke project de Karavaan kregen we algauw veel plezier in samen zingen. In dit project spelen Roma en niet Roma muzikanten samen, een gezellige boel van amateurs, mindere amateurs en professionelen die de nood voelen om via muziek iets over elkaars cultuur te leren. Anouk en ik leerden er elkaar kennen, en al snel werden we ook dikke vrienden met de Roma muzikanten daar aanwezig.
Nu we bezig zijn met dit project rond vakmanschap, vonden we het de ideale moment om onze stemmen eens bij te schaven. Want in de Roma muziek zijn er dus ook veel liedjes die gezongen worden. En wat is er nu fijner dan de nummertjes die je speelt mee te zingen. En in het beste geval nog eens te weten waar ze over gaan.
Dit gezegd zijnde belden we onze Karavaanvriend, gitarist en zanger Jozef op. Jozef leidde ook enkele jaren een Roma kinderkoor in de Brugse Poort in Gent. Een mooi staaltje van sociaal artistiek engagement. Deze ochtend kregen we onze eerste zangles.
Bij het binnenkomen werden we verwelkomd met twee borden vol boterkoeken en donuts. We namen plaats in de zetel en babbelden een beetje over wat de bedoeling van deze lessen was. Jozef nam zijn gitaar ter hand en zong een paar nummers als voorbeeld. Want welke stijl wouden we eigenlijk leren? Zoals ik in mijn vorige blog reeds vertelde valt de Roma muziek eigenlijk niet onder een noemer te vatten. Daar werden we ook vandaag weer aan herinnerd. Wouden we Hallgat stijl, die erg traag, lyrisch en bijna reciterend klinkt? Een lied over twee geliefden? Of eerder swing, een beetje meer tempo? Slovaakse invloeden, Hongaarse Csardas? Of nummers in een nog oudere traditionele stijl?
Ondertussen kregen we een goeie straffe koffie aangeboden door Jozefs vrouw. Van trage nummers zou dus al niets meer in huis komen. Om het niet te ingewikkeld te maken, en als opwarming, kozen we er uiteindelijk voor om een nummer te bekijken dat we al kenden van de Karavaan. Zo zouden we eerst op techniek kunnen werken. Terwijl we zo bezig waren een beetje te zingen, kwam de hele familie erbij zitten. Eens kijken wat Jozef daar allemaal bekokstoofde met die twee kwelers. Al snel werd elk lid van het gezin geëngageerd om voor te zingen, te vertalen en techniek uit te leggen. Daar zaten we dan, in een kamertje van om en bij de 16 vierkante meter met z’n achten, koffie te drinken, de onvermijdelijke sigaretten actief of passief te roken en dan maar zingen.
Niets van dit hele gebeuren leek op een zang- of muziekles zoals wij ze kennen. De eerste en belangrijkste tip die we kregen : plezier maken, lachen, ontspannen. Dat laatste was niet zo makkelijk, aangezien er een hele familie zangers rond ons zat te luisteren. Om ons een hart onder de riem te steken vertelde Jozefs dochter dat ze vroeger helemaal niet kon zingen. Dat het gewoon een kwestie van er aan te beginnen is. Haar broer, ja die zong al van zijn 6 jaar fantastisch, “maar ja die heeft dat in zijn bloed… Bij mij is dat niet zo”. Waarna ze in duet met haar schoonzus ons van onze sokken blies, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dat zij hetzelfde bloed door haar aderen heeft stromen als haar broer, daar had ze nog niet bij stilgestaan…
In onze zangles werd er verder geoefend, in meerstemmig zingen, altijd mooier en goed voor het gehoor. We oefenden om onze stem gecontroleerd te laten vibreren, anders klinkt het wat eentonig. Maar werden op het hard gedrukt dat we nu ook weer niet op z’n Russisch moesten beginnen zingen.
En zo passeerde de tijd alsof het niets was. Volk binnen en buiten, in de zetel uit de zetel, koffie slurpen, roken, oorbellen indoen, telefoneren, Jozefs kleine dochtertje smeert haar mond vol lippenstift uit moeders handtas. Voorzingen, nazingen, samen zingen, tijd om er mee op te houden, Jozef moet gaan werken. Terug naar het ‘echte’ leven. Want dat gaat altijd door.
Toch hadden we net een glimp gezien van de tijdloze samenhorigheid en vreugde die muziek brengt voor de Roma gemeenschap. De twinkelende ogen van zij die samen musiceren. Het wiegen en handengeklap van hun kleine meisje, dat aandachtig luistert naar vaders gitaar die haar begeleidt. Het kleine meisje dat glundert en ondanks haar jonge leeftijd een glashelder stemmetje heeft... want ook zei heeft hetzelfde bloed door haar aderen stromen.
Yorumlar