Alvorens we Fapy Lafertin tot onze muziekleraar bombardeerden, zie vorige post, waren we natuurlijk al langer bezig met lessen volgen. Die lessen zijn dan ook de corebusiness van dit project. Aangezien het hier gaat om ‘Het doorgeven van vakmanschap in een meester-leerling traject’, hebben we dus ook een ‘meester’. Die meester is niemand minder dan Tcha Limberger. Sowieso al dé ster aan ons muzikale firmament, en nu dus ook officieel onze ‘Master of music’.
Tcha probeert ons wegwijs te maken in het overweldigende landschap van de zigeunermuziek. Een landschap met veel kleine weggetjes en kronkelpaadjes. Hij begeleidt ons sinds een half jaar. Aangezien Tcha niet meer in België woont, volgen we ongeveer op maandelijke basis les bij hem. We treffen elkaar dan wanneer hij in het land is, tussen concerten en repetities door. Een maand lijkt misschien lang, maar van die gedachte neem je algauw afstand na een paar uur les bij Tcha. Onze hersenen hebben al in lange tijd niet meer zoveel informatie moeten opslaan en verwerken als op die dagen. Er mag dus best wat tijd tussen de lessen liggen… Ik herinner me nog goed dat ik de eerste les thuis kwam met kramp in mijn handen van het non-stop dubbelgrepen spelen. Dubbelgrepen zijn op viool sowieso al geen lachertje. Stel je dan voor dat je ze een halve dag aan een stuk speelt, ter begeleiding van nummers waarvan de akkoorden ongeveer per noot wisselen… dat is vingergymnastiek op olympisch niveau. Om onze martelgang van die dag te rechtvaardigen, zal ik jullie dit vertellen: kijk naar eender welk Roemeens of Hongaars zigeunerorkest en er zit iemand non stop akkoorden te strijken op een alt viool. Meer bepaald op een bratsch, een altviool met een platte kam en meestal maar drie snaren. Te bedenken dat zo’n orkestje dikwijls avonden en nachten aan een stuk speelt… Dat plaatste ons lijden van die dag wel in perspectief.
Tijdens de laatste les bij Tcha namen we versieringen onder de loep. We kregen een overzicht van alle soorten trillers die gebruikt worden in Roemeense muziek. Dat zijn er een hele boel. De ene al gekker dan de andere. Voor eenieder die deze stijl onder de knie wil krijgen zou zo’n overzicht interessant zijn. Want ook al hoor je het niet altijd even goed door de snelheid van de muziek, de verscheidenheid aan versieringen binnen één nummer is ongelooflijk. Het is al een prestatie op zich om de melodie van de versieringen te onderscheiden. Probeer dan maar eens verschillende soorten trillers uit elkaar te halen… Wanneer je welke triller juist mag plaatsen, dat is ons nog niet helemaal duidelijk. Daar zijn doorgaans ook geen afspraken rond. Maar het staat wel vast dat je niet zomaar eender wat kan doen. De enige manier om dit te leren aanvoelen is dus erg veel naar muziek luisteren en samenspelen met muzikanten die in de stijl geboren en getogen zijn. Deze zomer plannen we dus een reis naar Roemenië, op zoek naar de juiste plaatsing van de juiste triller!
Omdat heel veel ‘wetten’ in de Roma muziek ongeschreven zijn, is het bijzonder moeilijk om structuur te vinden in de leerstof. Na een paar uur les bij Tcha zit ons hoofd dan ook bomvol. Een kluwen van noten, akkoorden, technieken en impressies. Die ontwarren we de volgende weken dan zo goed en zo kwaad als het kan, om ons voor te bereiden op de volgende les. Zo krijgen we stilaan meer en meer inzicht in waar we mee bezig zijn.
Het toffe aan een leraar als Tcha is dat hij ons klaarstoomt om in elke situatie in elk land mee te kunnen spelen met Roma muzikanten. Hij vult de gaten in onze kennis en ons kunnen. Hij reikt ons de bouwstenen van iedere stijl aan. Hij leert ons veel voorkomende progressies en technieken. Hij hamert op het belang van akkoordenkennis en het gebruik van onze oren. Zodat we op eender welke moment in eender welke stijl horen hoe de harmonie in elkaar zit en direct kunnen meespelen. Want wie kan begeleiden is altijd in staat om samen muziek te maken.
Zeer leerrijk. De bratsch! Nu begrijp ik al wat meer wat ik hoor.